Het is één van de meest gebruikte slides tijdens presentaties: de slide met het vraagteken. De spreker heeft zijn verhaal afgerond en is nu klaar om vragen van de toehoorders te beantwoorden.
En terwijl het één van de meest gebruikte slides is, is het ook één van de minst effectieve slides. Want wat zou je willen bereiken en wat bereik je er mee?
Eerst de vraag wat je er mee bereikt. Het publiek wordt (soms onbewust) beïnvloed door tekst en afbeeldingen die in hun blikveld liggen. Reclame maakt hier veel gebruik van. Overal om ons heen zien we logo’s en slogans. Terwijl we op straat lopen, komt deze informatie ons geheugen binnen. Als we op het punt staan om iets te kopen, hebben we hierdoor soms een voorkeur voor het product dat we al zo vaak hebben zien langs komen.
Wat ons brengt bij het vraagteken aan het einde van een presentatie. Terwijl de spreker vragen aan het beantwoorden is, zien we een vraagteken op de achtergrond. En als we een spreker met een vraagteken zien, zouden we hier uit kunnen concluderen dat de spreker het eigenlijk allemaal niet zo goed weet.
Wat moeten we dan wel als laatste slide gebruiken? Moeten we de slide leeg laten? Of er juist een uitroepteken neerzetten?
Ga voor het antwoord naar het doel van je presentatie. Wat wil je dat het publiek aan het einde van je presentatie gaat doen? En hoe kan je zorgen dat dit gaat gebeuren?
Zet op de slide aan het einde van je presentatie je belangrijkste argumenten. In steekwoorden, een pakkende zin of een afbeelding. Terwijl je vragen aan het beantwoorden bent, is dat wat je publiek ziet. Als continue ondersteuning van je boodschap. En wellicht om net dat duwtje te krijgen om de keuze te maken voor wat jij met je presentatie beoogt.