Aan het einde van een presentatie is er vaak de gelegenheid om vragen te stellen. Dit kan een leuk onderdeel zijn, omdat er nog allerlei interessante onderwerpen worden besproken.
Vaak gaat een spreker uitgebreid op vragen in. Hij komt met voorbeelden, en benadert het antwoord van verschillende kanten.
En soms heeft de vragensteller naar aanleiding van het antwoord een aanvullende vraag. Waar dan weer een uitgebreide toelichting op volgt.
Een heel interessante vragensessie. Of toch niet? Vindt iedereen dit vraag- en antwoordspel interessant, of vooral de vragensteller en de spreker? Het zou goed kunnen dat de vragensteller specifieke interesses heeft, die niet gedeeld worden door de andere aanwezigen. Of wellicht vindt de vragensteller het gewoon leuk om te laten zien dat hij interessante vragen kan stellen.
Hoe moet je hier mee omgaan? Ten eerste moet je je bewust zijn van het andere gezichtspunt dat je hebt als spreker of als luisteraar. Als spreker weet je veel van je onderwerp en vind je het interessant om hier uitgebreid over te praten. Als luisteraar ben je misschien alleen geïnteresseerd in een snelle oplossing voor een probleem of vind je alleen de hoofdlijnen belangrijk.
Als spreker kan het vleiend zijn als iemand uit het publiek alles wil weten over het onderwerp, waardoor je in de valkuil trapt om hier veel over te gaan vertellen. Probeer je op dat moment te verplaatsen in de andere toehoorders, en bedenk of zij ook al die details willen weten. Als je denkt van niet, dan kan je de vraag kort beantwoorden.
Tegen een vragensteller die maar door blijft vragen, kan je zeggen dat je het leuk vindt dat hij zo geïnteresseerd is en dat je je hierdoor gevleid voelt. En dat je daarnaast ook graag rekening wilt houden met de anderen, die wellicht in andere dingen zijn geïnteresseerd en nog meer vragen hebben. Aan de vragensteller kan je aanbieden om na afloop verder te praten.
Probeer je tijdens een vragensessie dus altijd te verplaatsen in de toehoorders. En bedenk op basis daarvan, hoe uitgebreid je op vragen in gaat.