Interactie werkt. Als een spreker zijn luisteraars bij zijn onderwerp betrekt, zullen ze meer aandacht hebben, geboeid blijven, en blijft het onderwerp beter hangen. Ik raad sprekers dus altijd aan om interactie te gebruiken bij een presentatie.
Maar voor goede interactie is ook wat kennis en oefening nodig. Vaak zie ik sprekers een poging wagen, waarna de interactie als een nachtkaars uitgaat. Waar moet je op letten om interactie te laten werken? Hier volgen vijf tips.
Tip 1: stel een vraag waar het publiek eenvoudig antwoord op kan geven. Dus geen kennisvraag waar niemand het antwoord op weet, of een vraag waar mensen liever geen antwoord op willen geven. Voorbeelden van slechte vragen zijn: wie weet wat de drie overtuigingsmiddelen van de retorica zijn? Of: over welke presentatie die je gaf wil je het liever niet meer hebben? Voorbeelden van goede vragen zijn: wie heeft er wel eens een saaie presentatie meegemaakt? Of: waar erger je je het meest aan bij presentaties? De laatste twee vragen zijn eenvoudig te beantwoorden en er is geen drempel om dit te doen.
Tip 2: geef het publiek tijd om te antwoorden. Vaak zie ik sprekers een vraag stellen en vervolgens zelf meteen het antwoord geven. Hierdoor blijft de interactie uit. Laat na een vraag een stilte vallen. Omdat zo’n stilte voor de meeste sprekers heel lang lijkt te duren, vullen ze die zelf maar op. Oefen jezelf om echt even stil te zijn nadat je een vraag hebt gesteld, en geef het publiek de tijd om na te denken en een antwoord te geven.
Tip 3: richt je eventueel tot één persoon. Soms komt het voor dat na een tijdje wachten toch niemand antwoord geeft op je vraag. Dit kan je meestal voorkomen door tips 1 en 2 op te volgen (een goede vraag stellen, een stilte laten vallen). Gebeurt het toch, kies dan iemand uit en stel de vraag direct aan deze persoon. Het is als publiek gemakkelijk om geen antwoord te geven als iets aan de hele groep wordt gevraagd, maar onbeleefd om geen antwoord te geven als de vraag persoonlijk wordt gericht.
Tip 4: benut de kans die je gecreëerd hebt. Wat doe je als tip 1, 2 en 3 gelukt zijn? Je hebt een goede vraag gesteld, een stilte laten vallen, en iemand heeft antwoord gegeven. Helaas denken veel sprekers dan dat de interactie geslaagd is, en gaan weer verder met hun verhaal. Dit is echter een gemiste kans, want eigenlijk ben je nu pas op het punt waar je wilt zijn: interactie. Als iemand antwoord geeft, is het belangrijk om door te vragen. ‘Je hebt dus wel eens een saaie presentatie meegemaakt. Waar ging die over? Waarom was hij saai?’. Hiermee laat je zien dat je het antwoord waardeert en dat je geïnteresseerd bent. Bij een volgende vraag zullen luisteraars daardoor sneller geneigd zijn om weer antwoord te geven. En: doordat je doorvraagt, komt er een gesprekje op gang, en daarmee de interactie die je graag wilt.
Tip 5: geef niet te veel weg. Interactie is bedoeld als opwarmer voor de informatie die je te bieden hebt. Je wilt mensen nieuwsgierig maken, betrokken houden. Wees daarom terughoudend met het geven van te veel tips en oplossingen tijdens de interactie. Als je dit wel doet, is de spanning die je hiermee hebt opgebouwd, meteen weer weg. De opbouw van je presentatie zit zo in elkaar, dat je toewerkt naar een doel. Houd deze opbouw aan. Maak je publiek nieuwsgierig met interactie, en werk vervolgens naar je doel toe.
Interactie prikkelt, maakt nieuwsgierig en betrekt het publiek bij je presentatie. En pak het op de juiste manier aan.